Andere informatie en diensten van de overheid: www.belgium.be

Hulpverlener

Iedereen die een bijdrage levert bij een noodsituatie, is een hulpverlener en wordt beschouwd als lid van het interventiepersoneel. Hij/zij kan iemand van het nood- en interventiepersoneel zijn, maar kan ook vrijwilliger of opgevorderd zijn.

Bij een nucleaire noodsituatie zijn op de hulpverleners niet altijd dezelfde dosislimieten van toepassing als op het publiek in een normale situatie. Voor hen gelden dan ook specifieke bepalingen. Zolang de interventies die van hen verlangd worden niet het risico inhouden dat ze de dosislimieten voor beroepshalve blootgestelde personen overtreffen (onder ander de limiet van 20 mSv/12 maanden), heeft de hulpverlener niet te maken met een "blootstelling in een noodsituatie".

Voor alle andere acties waarin de dosissen de limieten voor beroepshalve blootgestelde personen kunnen overtreffen, kunnen de hulpverleners dus wel aan een blootstelling in een noodsituatie zijn onderworpen. In dat geval zijn de volgende bijzondere omstandigheden van toepassing:

  • deze hulpverleners moeten vooraf goed geïnformeerd zijn over de risico's van de interventie en over de voorzorgsmaatregelen die ze moeten nemen. Zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en personen jonger dan 18 jaar zijn uitgesloten.
  • ze moeten beschikken over het geschikte (persoonlijke) beschermingsmateriaal. Ofwel hebben ze hun eigen dosimeter, ofwel moet een schatting worden gemaakt op basis van individuele metingen van anderen of vanuit de bevindingen van de radiologische metingen op de plaats van interventie. Daarmee kan een schatting gemaakt worden van de dosis die ze hebben ontvangen.
  • telkens wanneer dat mogelijk is, wordt het advies ingewonnen van een raadgever gevaarlijke stoffen, van een erkend arts of van een persoon die bevoegd is in de radiobescherming
  • de interventierichtlijnen die door het FANC zijn vastgelegd moeten worden gerespecteerd.

Voor een nucleaire noodsituatie heeft het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle (FANC) een interventierichtwaarde voor de effectieve interventiedosis op 100 mSv vastgelegd. Het FANC beveelt evenwel aan om, in de mate van het mogelijke - onder andere door personeel te roteren - een voorzichtige doelstelling van 50 mSv in acht te nemen. De richtwaarde van 100 mSv mag in principe nooit worden overschreden. Uitsluitend voor uitzonderlijke situaties en om mensenlevens te redden kan evenwel een hogere blootstelling tot 500 mSv worden toegestaan (en 5 Sv equivalente dosis op de huid). Voor die uitzonderlijke gevallen moeten de hulpverleners zich wel uitdrukkelijk bewust zijn van het (bijkomende) risico.